Op 26 april 2012 stelde de gemeenteraad de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit vast. De verordening werd goedgekeurd door de deputatie op 27 september 2012.
Deze verordening werd in 2014 geëvalueerd en aangepast op volgende punten:
De gemeenteraad heeft in zitting van 28 augustus 2014 de gewijzigde stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit goedgekeurd. In dezelfde gemeenteraadszitting werd de belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen goedgekeurd voor een periode van 2014 - 2019. Op die manier was het mogelijk om een financiële compensatie te vragen voor de parkeerplaatsen die in ontwikkelingsprojecten niet voorzien worden zoals gesteld in artikel 17bis van de (nog steeds van toepassing zijnde) verordening. Het bedrag werd vastgesteld op 12.500 euro per ontbrekende parkeerplaats.
De herziene verordening werd goedgekeurd door de deputatie op 23 oktober 2014.
In 2018 werd de verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit herbekeken. Er werden onder andere aanpassingen gedaan aan artikel 17bis, waarbij de financiële compensatie voor het ontbreken van parkeerplaatsen kwam te vervallen. In de nieuwe verordening was het uitgangspunt dat als niet alle parkeerplaatsen voorzien kunnen worden, de ontwikkelaar in het project zelf op een andere manier tegemoet moet komen aan de verplaatsingsbehoefte van de bewoners (zoals autodelen, aangepaste fietsenstalling, oplaadpunten). De gewijzigde verordening werd door de gemeenteraad van 20 december 2018 goedgekeurd. Op diezelfde gemeenteraad werd de gemeentelijke belasting op het ontbreken van de parkeerplaatsen opgeheven met ingang van 1 januari 2019.
In de procedure van de herziening van de verordening in 2018 is echter een publicatie in het Belgisch Staatsblad vergeten, waardoor de procedure niet correct is gevolgd en bijgevolg de verordening met de herziening van 2018 niet in voege is getreden. Daardoor is de verordening van 2014 terug van toepassing geworden.
Op de gemeenteraad van 20 december 2018 is de gemeentelijke belasting op het ontbreken van de parkeerplaatsen afgeschaft in de veronderstelling dat die niet meer noodzakelijk was voor de nieuwe herziene verordening. Omdat de herziening van 2018 uiteindelijk niet van kracht is geworden, is de verordening van 2014 weer van toepassing, waarin artikel 17bis beschrijft dat in bepaalde gevallen in bepaalde straten in Beerse een gemotiveerde afwijking van het aantal parkeerplaatsen mogelijk is.
Het is dus noodzakelijk om, zolang de gemeentelijke verordening op het versterken van de woonkwaliteit van 2014 van toepassing is, een belastingreglement te voorzien.
In de gemeentelijke belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen werd in augustus 2014 een bedrag van 12.500 euro per ontbrekende parkeerplaats vastgelegd. Wanneer dat bedrag volgens de consumptieprijsindex geïndexeerd wordt tot 2025, betekent dat een (afgerond) bedrag van 17.000 euro per parkeerplaats.
De dienst omgeving zal in 2025 en 2026 de verordening woonkwaliteit herbekijken waardoor het belastingreglement maar van tijdelijke aard zal zijn tot de goedkeuring van een nieuwe verordening.
Mevrouw Lili Jansen, schepen Mobiliteit, geeft toelichting bij dit agendapunt.
Artikel 41 14° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen.
Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een gemeentebelasting geheven op het ontbreken van parkeerplaatsen.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning die op basis van artikel 17bis van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit een afwijking bekomen heeft op de verplichting om de nodige parkeerplaatsen aan te leggen.
Artikel 3
De belasting bedraagt 17.000 euro per ontbrekende parkeerplaats.
Artikel 4
De belasting is verschuldigd bij de aflevering van een definitieve omgevingsvergunning en dient betaald te worden voor de start van de werken.
Artikel 5
De belasting dient betaald te worden na toezending van de factuur door het lokaal bestuur van Beerse.
Artikel 6
Bij gebrek aan een betaling, wordt de belasting van ambtswege in gekohierd en is ze onmiddellijk opeisbaar.
Artikel 7
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 8
Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikelen 285 tot en met 288 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.