Het comité voor preventie en bescherming op het werk heeft zijn werkwijze en samenstelling aangepast.
Het huishoudelijk reglement wordt nu ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Het comité voor preventie en bescherming op het werk nam in vergadering van 11 maart 2024 het aangepaste huishoudelijk reglement aan, maar het goedkeuren van het reglement is een bevoegdheid van de raad.
De heer Hans Woestenborghs, schepen van personeel en organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.
Hoofdstuk IV en V, Titel 7, Boek II van de Codex over het welzijn op het werk over de werking van het comité voor preventie en bescherming op het werk.
Het huishoudelijk reglement van het comité voor preventie en bescherming op het werk wordt als volgt goedgekeurd:
1. Zetel
De zetel van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (afgekort Comité P.B.W.) is gevestigd in Heilaarstraat 6, 2340 Beerse.
2. Samenstelling
Het Comité is samengesteld uit:
Algemeen directeur
Afgevaardigde college van burgemeester en schepenen
Andere personeelsleden of externen kunnen uitgenodigd worden afhankelijk van de te bespreken thema’s.
3. Opdracht van het comité
Het Comité P.B.W. heeft als opdracht adviezen uit te brengen en voorstellen te formuleren over het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en over het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan, de wijzigingen, de uitvoering en de resultaten ervan.
Het is onze bedoeling dat het Comité P.B.W. een orgaan van, voor en door de medewerkers is, waar punten en projecten aan bod komen die bij onze medewerkers ‘leven’.
De specifieke taken van het Comité P.B.W. zijn opgesomd in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.) en de Codex over het Welzijn op het Werk.
4. De voorzitter
Het voorzitterschap van het Comité P.B.W. wordt ingevuld door de afgevaardigde van het college van burgemeester en schepenen. Een ander vast lid kan altijd optreden als back-up.
De voorzitter zorgt voor de goede werking van het Comité P.B.W., leidt de vergadering, stelt de vragen waarover een beslissing moet worden genomen en vat de genomen beslissingen en actiepunten samen. De voorzitter draagt er zorg voor dat alle standpunten op gelijkwaardige wijze aan bod komen.
5. Vergaderingen
5.1 Tijdstip en plaats
Het Comité vergadert minimaal vier maal per jaar.
Data en uren voor volgend kalenderjaar worden vastgelegd in het comité van het laatste kwartaal van het jaar.
Het Comité vergadert eveneens op verzoek van de voorzitter of op verzoek van tenminste 1/3 van de werknemersafvaardiging van het Comité P.B.W. Dit verzoek wordt aan de voorzitter gericht. De vergadering vindt plaats binnen de 8 werkdagen daarna.
De vergaderingen worden gehouden in Tempelhof, Bisschopslaan 1, 2340 Beerse. Het Comité vergadert tijdens de diensturen en is niet openbaar.
5.2 Oproepingen
De oproeping met de dagorde wordt door de dienst Beleidsondersteuning tenminste 8 werkdagen voor de datum van de vergadering bezorgd aan alle leden van het Comité. Deze oproeping gebeurt via mail.
De oproeping tot een vergadering vermeldt:
Wanneer een effectief lid van het Comité verhinderd is om aan de vergadering deel te nemen, verwittigt het lid de secretaris van het comité.
De dagorde van het Comité wordt door de voorzitter vastgesteld op basis van de ingediende initiatieven door de leden van het Comité.
De voorzitter waakt erover dat de aangelegenheden die hem tenminste 10 werkdagen voor de datum van de vergadering zijn ter kennis gebracht, op de dagorde van die vergadering worden ingeschreven.
Mits akkoord van alle betrokken partijen kunnen punten, zelfs ter zitting, nog aan de dagorde toegevoegd worden.
De documenten nodig voor het overleg worden op voorhand digitaal beschikbaar gesteld.
5.3 Vergaderingen
Er kan slechts geldig worden vergaderd als ten minste de helft van de leden aanwezig is.
5.4 Agenda
De agenda bevat minstens volgende punten:
Volgende punten komen jaarlijks verplicht aan bod:
6. Dienst beleidsondersteuning
Zorgt voor:
7. Verslag
Het verslag van de vergadering wordt opgesteld door een lid van het comité.
Het verslag vermeldt:
Een afschrift van het verslag wordt binnen 10 kalenderdagen na de vergadering toegestuurd naar alle effectieve leden via mail. De leden beschikken na de verzending van het verslag over een termijn van 10 werkdagen om hun opmerkingen ter kennis te brengen van de voorzitter en de dienst beleidsondersteuning. Wordt binnen de termijn geen tekstwijziging voorgesteld, dan wordt het verslag definitief.
Worden binnen de termijn toch opmerkingen ontvangen, dan worden deze beoordeeld door de voorzitter en wordt het verslag waar nodig aangepast door dienst beleidsondersteuning. Het aangepaste verslag wordt toegestuurd naar alle effectieve leden via mail. Volgen er geen opmerkingen meer binnen de 3 kalenderdagen, dan wordt het verslag definitief.
8. Bekendmakingen
Na goedkeuring van het definitief verslag wordt dit bekendgemaakt via de daarvoor voorziene kanalen:
Ook het jaaractieplan en het jaarverslag van de interne dienst worden gepubliceerd op het intranet.
9. Deskundigen
Elk effectief lid van het Comité kan zich laten bijstaan door een deskundige van zijn/haar keuze.
10. Wijziging huishoudelijk reglement
Elke wijziging op het huishoudelijk reglement wordt op het eerstvolgende comité geagendeerd.
11. Archief
Alle verslagen worden digitaal bewaard.
De werknemersafgevaardigden, vertegenwoordigd in het Comité, hebben te allen tijde het recht ter zetel alle dossiers van het Comité te raadplegen.
12. Slotbepalingen
Het Comité stelt een afvaardiging vast die zich ter plaatse begeeft wanneer er een ernstig arbeidsongeval gebeurd is. Deze afvaardiging wordt gemachtigd om namens het Comité advies te geven over de oorzaken die aan de basis liggen van het ernstige arbeidsongeval en over de maatregelen die zijn voorgesteld om herhaling ervan te vermijden. Dit advies wordt opgenomen in het omstandig verslag dat binnen strikte tijdslimieten aan de inspectiediensten wordt overgemaakt.
De afvaardiging zal ad hoc samengesteld worden op basis van expertise en beschikbaarheid.
De leden van het Comité P.B.W. mogen zowel de globale als de individuele informatie waarover zij beschikken ingevolge de functies of mandaten die zij vervullen, niet aan anderen meedelen of openbaar maken, indien dit de belangen van de werkgever of werknemers schaadt.