De gemeenteraad keurde op 30 maart 2023 een deontologische code goed en richtte een deontologische commissie op. In de deontologische code is voorzien om de samenstelling van de commissie te vernieuwen tijdens de installatievergadering of uiterlijk in de loop van het eerste jaar na de vernieuwing van de raad.
De deontologische code voor mandatarissen werd tijdens de vorige legislatuur uitgewerkt door de fractieleiders en de voorzitter van de gemeenteraad op basis van het model dat de VVSG ter beschikking stelt. Enkele aspecten uit de vorige code werden daar nog aan toegevoegd.
Om de raad de kans te bieden om de deontologische code bij te sturen waar nodig, wordt voorgesteld om in eerste instantie de vorige deontologische code over te nemen, maar binnen het halfjaar overleg te organiseren met de verschillende fractieleiders en vervolgens een - al dan niet bijgestuurde - deontologische code voor de rest van de zittingsperiode voor te leggen aan de raad.
De deontologische code bevat ook afspraken over de samenstelling en werking van de deontologische commissie. Alle raadsfracties, zoals die werden vastgesteld tijdens de installatievergadering, moeten in de commissie vertegenwoordigd zijn. Verder kan de raad de samenstelling zelf vastleggen: aangezien de werking niet overeenkomt met een gemeenteraadscommissie is het niet verplicht daarvoor het systeem D'Hondt of Imperiali te gebruiken. Artikel 55 van de deontologische code bepaalt dat elke fractie één lid en een plaatsvervanger aanduidt.
De fracties droegen volgende leden en plaatsvervangers voor:
Volgende voorgestelde leden werden ook voorgedragen als kandidaat-voorzitter: Hans Woestenborghs, Hanne Lenaerts
De raad stemt in geheime zitting over de aanduiding van de voorzitter.
De heer Hans Luyckx, voorzitter van de raad, geeft toelichting bij dit agendapunt.
Artikel 39 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad een deontologische code aanneemt en een deontologische commissie opricht waarin elke fractie vertegenwoordigd is. Artikel 55 maakt dezelfde code van toepassing op het college van burgemeester en schepenen, dat de code voor zichzelf echter wel nog kan uitbreiden.
Artikel 74 bepaalt dat ook de raad voor maatschappelijk welzijn een deontologische code aanneemt en een deontologische commissie aanneemt. Artikel 83 maakt dezelfde code van toepassing op het vast bureau, dat de code voor zichzelf echter wel nog kan uitbreiden.
Artikel 112 maakt dezelfde code van toepassing op het bijzonder comité voor de sociale dienst, dat de code voor zichzelf echter wel nog kan uitbreiden.
Het bijzonder comité voor de sociale dienst keurde voor zichzelf een uitbreiding op de deontologische code voor leden van de raad voor maatschappelijk welzijn goed op 15 september 2022.
Artikel 55 van de deontologische code, goedgekeurd door de raad op 30 maart 2023, bepaalt de samenstelling van de deontologische commissie: elke fractie duidt één lid van de deontologische commissie aan en een plaatsvervanger die het lid vervangt bij onbeschikbaarheid of wanneer het lid zelf voorwerp is van het onderzoek naar vermoedens van schending. De gemeenteraad verkiest uit de leden van de commissie een voorzitter. Bij onbeschikbaarheid of wanneer de voorzitter zelf voorwerp is van het onderzoek naar vermoedens van schending, wordt het voorzitterschap opgenomen door diens plaatsvervanger. De algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen fungeert als secretaris van de deontologische commissie.
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan de bestaande deontologische code voor mandatarissen, toegevoegd als bijlage bij dit besluit. De gemeenteraad vraagt de algemeen directeur om overleg te organiseren met de verschillende fracties van de raad, om binnen het half jaar een - al dan niet bijgestuurde - versie van de deontologische code ter goedkeuring voor te leggen.
De gemeenteraad stelt de samenstelling van de deontologische commissie vast als volgt:
Hanne Lenaerts wordt aangeduid als voorzitter van de deontologische commissie. Bij onbeschikbaarheid of wanneer de voorzitter zelf voorwerp is van het onderzoek naar vermoedens van schending, wordt het voorzitterschap opgenomen door diens plaatsvervanger.