Terug
Gepubliceerd op 03/05/2022

Notulen  Raad voor maatschappelijk welzijn

do 31/03/2022 - 20:00 Raadzaal

Samenstelling

Aanwezig

Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest

Afwezig

Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Dirk Proost; Inge Blondeel; Werner Embrechts

Secretaris

Elle Verwaest

Voorzitter

Bart Craane, waarnemend voorzitter

Agendapunten

9.

2022_RMW_00019 - Voorzitter van de raad - Vervanging wegens afwezigheid - Kennisneming

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:02
Behandeld

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Dirk Proost; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
9.

2022_RMW_00019 - Voorzitter van de raad - Vervanging wegens afwezigheid - Kennisneming

2022_RMW_00019 - Voorzitter van de raad - Vervanging wegens afwezigheid - Kennisneming

Motivering

Aanleiding en context

De voorzitter van de raad is verhinderd wegens ziekte.

Hij droeg zijn rol als voorzitter voor de zittingen van 31 maart 2022 schriftelijk over aan de burgemeester.

Argumentatie

De rol van voorzitter van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kan voor de zittingen van 31 maart 2022 waargenomen worden door de burgemeester, die daarvoor als raadslid schriftelijk de opdracht kreeg van voorzitter Freddy Smans, die verhinderd zelf is.

Juridische grond

Artikel 7 §5 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de voorzitter van de gemeenteraad die tijdelijk verhinderd is, zich kan laten vervangen door het raadslid dat hij daarvoor schriftelijk aanduidt. Artikel 69 bepaalt dat de voorzitter van de gemeenteraad van rechtswege ook voorzitter is van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023
Regelgeving bevoegdheid
bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

De raad neemt kennis van het feit dat Bart Craane, burgemeester, de rol opneemt van voorzitter tijdens de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn op 31 maart 2022.

1.

2022_RMW_00010 - Verslag - Zitting raad voor maatschappelijk welzijn 27 januari 2022 - Goedkeuring

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:04
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Dirk Proost; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
1.

2022_RMW_00010 - Verslag - Zitting raad voor maatschappelijk welzijn 27 januari 2022 - Goedkeuring

2022_RMW_00010 - Verslag - Zitting raad voor maatschappelijk welzijn 27 januari 2022 - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Neemt kennis van het verslag van de zitting van 27 januari 2022.

Juridische grond
Artikels 32, 277 en 278 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 beschrijven de werkwijze voor de notulen van de raad.

Besluit

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

De raad verleent goedkeuring aan het verslag van de zitting van 27 januari 2022.

2.

2022_RMW_00015 - Huur en onderhoud kleding en plat linnen - Overeenkomst met Clova - Stopzetting

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:06
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
2.

2022_RMW_00015 - Huur en onderhoud kleding en plat linnen - Overeenkomst met Clova - Stopzetting

2022_RMW_00015 - Huur en onderhoud kleding en plat linnen - Overeenkomst met Clova - Stopzetting

Motivering

Aanleiding en context

Op 15 mei 2012 is de huur en het onderhoud van het linnen van het woonzorgcentrum gegund aan Clova, Sint-Jansveld 1, 2160 Wommelgem en is het OCMW lid geworden van Clova vzw.

Argumentatie

De voorbije jaren kwamen er meerdere klachten over de leveringen van het linnen en de dienstverlening van Clova. Na dit meerdere malen te hebben gemeld aan Clova, blijft de dienstverlening ondermaats en is het vertrouwen in een goede samenwerking geschaad. Enkele jaren geleden probeerde Clova bovendien eenzijdig een Service Level Agreement op te dringen, die voor ons niet aanvaardbaar was. Om deze redenen wensen de betrokken diensten het contract met Clova op te zeggen en een nieuwe aanbesteding te doen.

De terugtrekking uit de vzw dient te gebeuren door een formeel schrijven te richten aan de raad van bestuur. Het ontslag gaat in één jaar na de ontvangst van dit schrijven.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Facility, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Regelgeving: bevoegdheid
dlb0064
Regelgeving bevoegdheid
O - RMW - Artikel 78 §1 5° van het decreet lokaal bestuur
<p>Artikel 78 &sect;1 5&deg; van het decreet lokaal bestuur: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd: het oprichten van en het toetreden tot rechtspersonen, of het aanwijzen van leden van de rechtspersonen, vermeld in deel 3, titel 4 (verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn), en de besluiten om deel te nemen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm</p> <div data-extension-version="1.0.4" id="ConnectiveDocSignExtentionInstalled">&nbsp;</div>

Besluit

De Raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het volgende besluit goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

Goedkeuring wordt gegeven aan de beëindiging van het lidmaatschap van het OCMW Beerse met Clova vzw.

Artikel 2
Een nieuwe aanbestedingsprocedure wordt opgestart door het OCMW voor een nieuwe overeenkomst die zal ingaan op 1 april 2023.

3.

2022_RMW_00011 - Klachtenbehandeling - Rapportering aan de raad over het jaar 2021 - Kennisneming

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:08
Behandeld

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
3.

2022_RMW_00011 - Klachtenbehandeling - Rapportering aan de raad over het jaar 2021 - Kennisneming

2022_RMW_00011 - Klachtenbehandeling - Rapportering aan de raad over het jaar 2021 - Kennisneming

Motivering

Aanleiding en context

In onze organisatie is de  algemeen directeur aangesteld als klachtencoördinator. Volgens het klachtenreglement en het decreet lokaal bestuur rapporteert zij jaarlijks aan de raad over de behandeling van de klachten.

De klachtenprocedure werd herwerkt in 2018 en nog aangepast in 2019. De registratie en opvolging van klachten gebeurde in 2021 door vertragingen in de projecten digitale midoffice en website nog niet via de digitale midoffice, maar de werking wordt wel zo dicht mogelijk benaderd via een nieuw klachtenregister in Excel. Daarin verzamelt het secretariaat de nodige gegevens, het document genereert de antwoorden aan de betrokkenen en zorgt voor opvolging en registratie van de verschillende termijnen. De ervaringen van het secretariaat met deze werkwijze worden in 2022 geëvalueerd en meegenomen in de verwerking via de digitale midoffice.

Voor de interne communicatie van onze klachtenprocedure aan de diensten zorgden we er in 2021 voor dat op het intranet de nodige documentatie op één plek te vinden is. Er werd een filmpje voorbereid voor de medewerkers van het lokaal bestuur waarin de klachtenprocedure en ieders rol daarin aanschouwelijk wordt voorgesteld. De eigenlijke interne communicatiecampagne is gepland voor 2022.

Het rapport geeft toelichting bij de procedure en de types klachten, bespreekt de cijfers, de geregistreerde klachten en de verbetervoorstellen en werkpunten.

Argumentatie

Over de klachtenbehandeling moet jaarlijks gerapporteerd worden aan de raad.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Juridische grond

Artikel 303 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt de regeling rond de klachtenbehandeling van het lokaal bestuur.

Artikels II.74 tot en met II.87 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 bepalen het systeem van klachtenbehandeling bij overheidsdiensten.

Artikel 11 van het klachtenreglement, goedgekeurd door de gemeenteraad op 20 december 2018 en door de raad voor maatschappelijk welzijn op 18 december 2018, aangepast met de bepalingen over de Vlaamse ombudsdienst op 28 november 2019, bepaalt dat jaarlijks door de klachtencoördinator bij het kernMAT en de raad verslag wordt uitgebracht over de klachten en de bevindingen van de behandeling van deze klachten.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023
Regelgeving bevoegdheid
bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

De raad neemt kennis van het rapport over klachtenbehandeling 2021.

4.

2022_RMW_00012 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Rouwverlof - Goedkeuring

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:11
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
4.

2022_RMW_00012 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Rouwverlof - Goedkeuring

2022_RMW_00012 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Rouwverlof - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De rechtspositieregeling van het OCMW wordt aangepast wat het rouwverlof betreft (Titel VI Verloven en afwezigheden - Hoofdstuk IV Het omstandigheidsverlof - artikel 202 §1).

Dit gebeurt naar aanleiding van het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 september 2021 tot wijziging van art. 136 en 209 van Besluit van de Vlaamse Regering voor de rechtspositieregeling van de gemeente en art. 99 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor de rechtspositieregeling van het OCMW (BS 14.10.2021, inwerkingtreding 01.01.2021), waarin het omstandigheidsverlof in het kader van het rouwverlof wordt gewijzigd in uitvoering van het Regeerakkoord 2019 - 2024.

Argumentatie

De wetgeving omtrent het rouwverlof is gewijzigd.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Juridische grond

Artikel 186 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vaststelt, en de raad voor maatschappelijk welzijn die van het OCMW.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en de wijziging via het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012.

De OCMW-raad keurde op 22 november 2011 de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed die daarna verschillende keren gewijzigd werd. De laatste wijziging dateert van 16 december 2021.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023
Regelgeving bevoegdheid
bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De Raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het volgende besluit goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

Volgende wijzigingen worden aangebracht in artikel 202 §1 van de rechtspositieregeling:


Art. 202. §1. Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen:

1° huwelijk van het personeelslid of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door het personeelslid, vermeld in artikel 1475 tot en met 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van het afleggen van een verklaring van samenwoning van bloed- of aanverwanten:

4 werkdagen, aaneensluitend op te nemen in de week voor of na het huwelijk of het afleggen van de verklaring van wettelijke samenwoning. Het verlof kan eventueel gespreid worden over het burgerlijk en kerkelijk huwelijk.

2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk

afstamt van de werknemer:

15 werkdagen voor een geboorte vanaf 1 januari 2021, 20 werkdagen voor een geboorte vanaf 1 januari 2023, op te nemen binnen de 4 maanden vanaf de bevalling.

3° overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, een bloed- of aanverwant in de eerste graad van het personeelslid, of van

de samenwonende of huwelijkspartner:

4 werkdagen, op te nemen binnen de 2 weken volgend op de dag van het overlijden.

3° overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, van een kind van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner, of van een pleegkind in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden:

10 werkdagen. 

Als volgt op te nemen:

1) de eerste 3 dagen tijdens de periode die begint te lopen op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis. . (In overleg met de algemeen directeur en/of de direct leidinggevende kan van deze opnameperiode in specifieke situaties worden afgeweken).

2) de 7 resterende dagen tijdens het jaar dat volgt op de dag van het overlijden.

3°/1 overlijden van de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder, schoonzoon of schoondochter van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner:

4 werkdagen

 

3°/2 overlijden van de pleegvader of pleegmoeder van het personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden:

4 werkdagen

Langdurige pleegzorg: de pleegzorg waarbij het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin van het personeelslid in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft.

3°/3 overlijden van een pleegkind in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden:

1 werkdag

Kortdurende pleegzorg: alle vormen van pleegzorg die niet voldoen aan de voorwaarden van langdurige pleegzorg, vermeld in punt 3°/2.

4° huwelijk van een kind van het personeelslid, van de samenwonende of huwelijkspartner:

2 werkdagen, aaneensluitend op te nemen in de week voor of na het huwelijk. Het verlof kan eventueel gespreid worden over

het burgerlijk en kerkelijk huwelijk.

5° overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid of de samenwonende partner in om het even welke graad, die onder hetzelfde dak woont als het

personeelslid of de samenwonende partner:

2 werkdagen, op te nemen binnen de 2 weken volgend op de dag van het overlijden.

6° overlijden van een bloed- of aanverwant van het personeelslid of de samenwonende partner in de tweede graad, een overgrootouder of een achterkleinkind, niet onder hetzelfde dak wonend als het

personeelslid of de samenwonende partner:

1 werkdag, de dag van de begrafenis.

7° huwelijk van een bloed- of aanverwant:

  1. in de eerste graad, die geen kind is;
  1. in de tweede graad, van het personeelslid, de samenwonende of huwelijkspartner:

de dag van het huwelijk

8° priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, schoonbroer of

schoonzuster van de werknemer:

de dag van de rooms-katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstemmende plechtigheid bij een andere erkende eredienst

9° plechtige communie van een kind van de werknemer of van de samenwonende of

de dag van de plechtigheid, of, als dat een zondag, feestdag of inactiviteitsdag is, de

huwelijkspartner;

deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan het feest van de vrijzinnige jeugd; deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan een plechtigheid in het kader van een erkende eredienst die overeenstemt met de

rooms-katholieke plechtige communie:

eerstvoorgaande of eerstvolgende werkdag

10° gehoord worden door de vrederechter in het kader van de organisatie van de voogdij

over een minderjarige:

de nodige tijd, maximaal één dag

11° deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van

een arbeidsrechtbank:

de nodige tijd

5.

2022_RMW_00013 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Fietsvergoeding speedpedelec - Goedkeuring

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:13
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
5.

2022_RMW_00013 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Fietsvergoeding speedpedelec - Goedkeuring

2022_RMW_00013 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Fietsvergoeding speedpedelec - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De rechtspositieregeling van het OCMW wordt aangepast wat de fietsvergoeding betreft (Titel VIII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen - Hoofdstuk V. De vergoeding voor reis- en verblijfskosten - artikel 378 en 386).

Naar aanleiding van het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 september 2021 tot wijziging van art. 136 en 209 van Besluit van de Vlaamse Regering voor de rechtspositieregeling van de gemeente en art. 99 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor de rechtspositieregeling van het OCMW (BS 14.10.2021, inwerkingtreding 01.01.2021) wordt in uitvoering van het Regeerakkoord 2019-2024 de fietsvergoeding gewijzigd in functie van de speedpedelec.

Argumentatie

De wetgeving omtrent de fietsvergoeding is gewijzigd.

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Juridische grond

Artikel 186 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vaststelt, en de raad voor maatschappelijk welzijn die van het OCMW.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en de wijziging via het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012.

De OCMW-raad keurde op 22 november 2011 de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed die daarna verschillende keren gewijzigd werd. De laatste wijziging dateert van 16 december 2021.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023
Regelgeving bevoegdheid
bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De Raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het volgende besluit goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

Artikels 378 en 386 van de rechtspositieregeling, Titel VIII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen,  Hoofdstuk V. De vergoeding voor reis- en verblijfskosten, Afdeling II. De vergoeding voor reiskosten worden als volgt aangepast: 


Art. 378. §1. Het personeelslid dat voor dienstreizen van zijn eigen motorvoertuig gebruikmaakt, heeft recht op een vergoeding van 0,2903 euro per kilometer (basisbedrag à 100%). De kilometervergoeding dekt alle kosten die gepaard gaan met het gebruik van het eigen motorvoertuig, met uitzondering van de parkeerkosten.

Onder motorvoertuig wordt verstaan: een auto, motorfiets of bromfiets.

Het personeelslid heeft recht op de terugbetaling van eventuele parkeerkosten.

Het personeelslid dat voor dienstreizen van de eigen fiets of speedpedelec gebruikmaakt, ontvangt 0,15 euro per kilometer (basisbedrag à 100%).

§ 2. Aan het personeelslid dat een reizende functie uitoefent wordt voor het gebruik van zijn privé-voertuig een forfaitaire vergoeding betaald. In dit geval dient hij geen kostenstaat in.

§3. De bedragen van de kilometervergoeding en de forfaitaire vergoeding worden jaarlijks op 1 juli automatisch aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen door de van kracht zijnde bedragen te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het voorgaande jaar en de teller gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het lopende jaar.

 §4. Het bestuur heeft een omniumverzekering voor dienstverplaatsingen afgesloten.

 

Art. 386. §1. Het personeelslid ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding van 14,5 cent (basisbedrag à 100%) per afgelegde kilometer wanneer hij de afstand van en naar het werk volledig of gedeeltelijk aflegt met de fiets of speedpedelec. Dit bedrag wordt aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk aangepast. De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt, vermeld in artikel 178 §2 van het wetboek op de inkomstenbelastingen 1992. Na de toepassing van deze coëfficiënt, wordt dit bedrag afgerond tot de hogere of lagere cent, naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt.

§2. De berekening gebeurt op basis van de afstand tussen de woonplaats en de werkplek van de aanvrager en het aantal keren dat de rit gemaakt wordt. De afstanden worden in vogelvlucht gemeten op de stafkaart 1/25.000. De omrijfactor wordt vastgesteld op 1,2.

De algemeen directeur stelt per werknemer die van de fietspremie wil genieten de afstand tussen de werkplek en de woonplaats vast.

§3. Om in aanmerking te komen voor de fietspremie dient het personeelslid aan te  tonen dat de fiets of speedpedelec gebruikt is om van en naar het werk te rijden.

Dit aantonen gebeurt door het dagelijks bijhouden van een register, op een voor iedereen zichtbare plaats op de werkplek. In dit register tekent het personeelslid bij aankomst op zijn persoonlijk blad aan of de woon-werkverplaatsing al dan niet volledig met de fiets of speedpedelec is gemaakt.

6.

2022_RMW_00014 - Reglement - Thuiswerkvergoeding - Goedkeuring

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:15
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
6.

2022_RMW_00014 - Reglement - Thuiswerkvergoeding - Goedkeuring

2022_RMW_00014 - Reglement - Thuiswerkvergoeding - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De noodzaak is tijdens de coronaperiode en het daaruit volgende verplichte thuiswerk ontstaan om een thuiswerkvergoeding uit te werken voor de personeelsleden van het Lokaal Bestuur Beerse.

Argumentatie

Er werd een  protocol afgesloten met de vakorganisaties op 7 maart 2022 om een thuiswerkvergoeding in te voeren voor de medewerkers van het Lokaal Bestuur Beerse.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij voorliggend agendapunt.

Juridische grond

Het besluit van de Vlaamse Regering houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 7 december 2007.

Regelgeving: bevoegdheid
8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023
Regelgeving bevoegdheid
bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De Raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het volgende besluit goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

Verleent goedkeuring aan de uitvoering van een thuiswerkvergoeding voor Lokaal Bestuur Beerse, toe te passen volgens de volgende modaliteiten:

  •  Vergoeding: 
    • Bedrag is 20 euro per maand, a rato de tewerkstellingsbreuk.
  • Toepassingsgebied: 
    • Contractuele en vast benoemde werknemers.
    • Retroactief, ingang vanaf 01/11/2021.
  • Voorwaarden:
    • Het thuiswerken moet vanuit een hogere overheid of door het eigen bestuur worden opgelegd.
  • Aanlevering: 
    • De leidinggevende of zelfsturende dienst bezorgt eenmalig per periode een lijst van de medewerkers die verplicht worden thuis te werken. 
    • De personeelsdienst bereidt de betaling voor op basis van de prestatiebreuk.
  • Tijdstip vergoeding: 
    • De vergoeding zal betaald worden de maand die volgt op de werkelijke prestaties of de aanlevering daarvan.
7.

2022_RMW_00017 - 2e pensioenpijler - Toetreding tot OFP PROLOCUS - Goedkeuring

Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:17
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig
Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest
Afwezig
Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts
Secretaris
Elle Verwaest
Voorzitter
Bart Craane, waarnemend voorzitter
7.

2022_RMW_00017 - 2e pensioenpijler - Toetreding tot OFP PROLOCUS - Goedkeuring

2022_RMW_00017 - 2e pensioenpijler - Toetreding tot OFP PROLOCUS - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Het bestuur wil de pensioenkloof tussen haar statutair personeel en contractueel personeel verkleinen en voorziet bijgevolg  in een tweede pensioenpijler voor de totaliteit van haar contractueel personeel.

Tot op heden was het bestuur aangesloten bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance. Die verzekeraars hebben in juni 2021 de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 opgezegd.

Het bestuur heeft voor het voorzien in een tweede pensioenpijler de keuze tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioen-voorziening (pensioenfonds).

Na onderhandelingen met de VVSG werd OFP PROVANT omgevormd tot OFP PROLOCUS (een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening  met ondernemingsnummer 0809.537 155), een pensioenfonds waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden.

Door de toetreding bij een IBP is men meer betrokken bij het beheer van zijn pensioenfinanciering; in tegenstelling tot een groepsverzekering vaardigt het bestuur een vertegenwoordiger af in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS en het heeft naast controlebevoegdheid ook de mogelijkheid om – indien nodig - punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten. 

In tegenstelling tot een groepsverzekering streeft een IBP geen winsten ten voordele van de organisatie zelf na.

Een IBP heeft ruime beleggingsmogelijkheden, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering, zonder dat dit enige garantie inhoudt.

Het bestuur kan toetreden tot OFP PROLOCUS zonder overheidsopdracht vermits aan de  voorwaarden van een in house opdracht voldaan zijn; het bestuur oefent  immers ten eerste via de algemene vergadering waar ze lid van wordt, toezicht uit op OFP PROLOCUS zoals op haar eigen diensten; ten tweede behelst meer dan 80% van de activiteiten van de OFP PROLOCUS de uitvoering van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende overheden, nl. het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen; ten derde is er geen directe participatie van privékapitaal in de OFP PROLOCUS en ten vierde is OFP PROLOCUS zelf onderworpen  aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.

OFP PROLOCUS zal,  in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zwaar inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen.

Het aanbod van OFP PROLOCUS vereist, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 werd aangehouden bij Ethias en Belfius Insurance, geen werknemersbijdragen, voorziet in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering.

De mogelijkheid bestaat van een zogeheten “steprate” bijdrage;  het is dus mogelijk om op het gedeelte van het loon dat boven het maximumplafond voor de berekening van het wettelijke pensioen uitkomt, een hogere toezegging te doen om zo het verschil tussen een statutair pensioen en een wettelijk pensioen verder te verkleinen.

Er bestaan drie soorten pensioenplannen (defined benefit of vaste prestaties, cash balance en defined contribution of vaste bijdragen). De voorgestelde formule is een vastebijdragenplan, waarin de werkgever belooft een bepaalde bijdrage (een bijdrage uitgedrukt als een percentage van het aan de RSZ onderworpen brutoloon) te betalen zonder vastgesteld rendement. De behaalde rendementen worden toegekend conform het kaderreglement.

Het bestuur betaalt de vastgestelde bijdrage. Wanneer het wettelijk minimumrendement niet behaald wordt, moet het bestuur bijkomende bijdragen betalen. In elk geval moet voor de aangeslotenen het wettelijk minimum rendement (momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen (een aangeslotene in dienst van het bestuur), 0% voor passieve aangeslotenen (een aangeslotene die het bestuur verlaten heeft en zijn pensioenreserves in OFP PROLOCUS heeft laten staan) behaald worden.

Het bestuur voorziet als bijkomende veiligheid de eerste vijf jaar, bovenop de middelen nodig voor de pensioentoezegging,  in een extra prefinanciering van 5 % om zo de kans op het betalen van bijkomende bijdragen te verkleinen. Deze prefinanciering blijft ter beschikking van het bestuur ter financiering van latere bijdragen.

Het bestuur kan met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden heeft (AGB’s, OCMW) een MIPS-Groep vormen, waarbinnen een interne mobiliteit is voor het personeel zonder dat dit gevolgen heeft voor de pensioentoezegging van het personeelslid. Binnen een MIPS-groep speelt een onderlinge solidariteit.

De kosten voor de werking van OFP PROLOCUS voor 2022 worden forfaitair vastgelegd op 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangeslotene. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd tot en met 2024. Nadien zal een meer stabiel systeem van kostenvergoeding worden uitgebouwd, gebaseerd op de werkelijke kosten enerzijds en het werkelijke aantal aangesloten besturen en medewerkers anderzijds.

De statuten, de beheersovereenkomst, het financieringsplan (algemeen luik en specifiek luik VVSG), de Verklaring inzake Beleggingsbeginselen (algemeen luik en specifiek luik VVSG), het Kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement, en de toetredingsakte werden toegevoegd als bijlage bij dit besluit.

Het bestuur wil de pensioenkloof tussen haar statutair personeel en contractueel personeel verkleinen en voorziet bijgevolg  in een tweede pensioenpijler voor de totaliteit van haar contractueel personeel.

Tot op heden was het bestuur aangesloten bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance. Die verzekeraars hebben in juni 2021 de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 opgezegd.

Het bestuur heeft voor het voorzien in een tweede pensioenpijler de keuze tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioen-voorziening (pensioenfonds).

Na onderhandelingen met de VVSG werd OFP PROVANT omgevormd tot OFP PROLOCUS (een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening  met ondernemingsnummer 0809.537 155), een pensioenfonds waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden.

Door de toetreding bij een IBP is men meer betrokken bij het beheer van zijn pensioenfinanciering; in tegenstelling tot een groepsverzekering vaardigt het bestuur een vertegenwoordiger af in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS en het heeft naast controlebevoegdheid ook de mogelijkheid om – indien nodig - punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten. 

In tegenstelling tot een groepsverzekering streeft een IBP geen winsten ten voordele van de organisatie zelf na.

Een IBP heeft ruime beleggingsmogelijkheden, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering, zonder dat dit enige garantie inhoudt.

Het bestuur kan toetreden tot OFP PROLOCUS zonder overheidsopdracht vermits aan de  voorwaarden van een in house opdracht voldaan zijn; het bestuur oefent  immers ten eerste via de algemene vergadering waar ze lid van wordt, toezicht uit op OFP PROLOCUS zoals op haar eigen diensten; ten tweede behelst meer dan 80% van de activiteiten van de OFP PROLOCUS de uitvoering van taken die hem zijn toegewezen door de controlerende overheden, nl. het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen; ten derde is er geen directe participatie van privékapitaal in de OFP PROLOCUS en ten vierde is OFP PROLOCUS zelf onderworpen  aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.

OFP PROLOCUS zal,  in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zwaar inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen.

Het aanbod van OFP PROLOCUS vereist, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 werd aangehouden bij Ethias en Belfius Insurance, geen werknemersbijdragen, voorziet in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering.

De mogelijkheid bestaat van een zogeheten “steprate” bijdrage;  het is dus mogelijk om op het gedeelte van het loon dat boven het maximumplafond voor de berekening van het wettelijke pensioen uitkomt, een hogere toezegging te doen om zo het verschil tussen een statutair pensioen en een wettelijk pensioen verder te verkleinen.

Er bestaan drie soorten pensioenplannen (defined benefit of vaste prestaties, cash balance en defined contribution of vaste bijdragen). De voorgestelde formule is een vastebijdragenplan, waarin de werkgever belooft een bepaalde bijdrage (een bijdrage uitgedrukt als een percentage van het aan de RSZ onderworpen brutoloon) te betalen zonder vastgesteld rendement. De behaalde rendementen worden toegekend conform het kaderreglement.

Het bestuur betaalt de vastgestelde bijdrage. Wanneer het wettelijk minimumrendement niet behaald wordt, moet het bestuur bijkomende bijdragen betalen. In elk geval moet voor de aangeslotenen het wettelijk minimum rendement (momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen (een aangeslotene in dienst van het bestuur), 0% voor passieve aangeslotenen (een aangeslotene die het bestuur verlaten heeft en zijn pensioenreserves in OFP PROLOCUS heeft laten staan) behaald worden.

Het bestuur voorziet als bijkomende veiligheid de eerste vijf jaar, bovenop de middelen nodig voor de pensioentoezegging,  in een extra prefinanciering van 5 % om zo de kans op het betalen van bijkomende bijdragen te verkleinen. Deze prefinanciering blijft ter beschikking van het bestuur ter financiering van latere bijdragen.

Het bestuur kan met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden heeft (AGB’s, OCMW) een MIPS-Groep vormen, waarbinnen een interne mobiliteit is voor het personeel zonder dat dit gevolgen heeft voor de pensioentoezegging van het personeelslid. Binnen een MIPS-groep speelt een onderlinge solidariteit.

De kosten voor de werking van OFP PROLOCUS voor 2022 worden forfaitair vastgelegd op 1000 euro per jaar per werkgever en 10 euro per jaar per aangeslotene. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd tot en met 2024. Nadien zal een meer stabiel systeem van kostenvergoeding worden uitgebouwd, gebaseerd op de werkelijke kosten enerzijds en het werkelijke aantal aangesloten besturen en medewerkers anderzijds.

De statuten, de beheersovereenkomst, het financieringsplan (algemeen luik en specifiek luik VVSG), de Verklaring inzake Beleggingsbeginselen (algemeen luik en specifiek luik VVSG), het Kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement, en de toetredingsakte werden toegevoegd als bijlage bij dit besluit.

De VVSG en de drie vakbonden bereikten een akkoord over het kaderreglement. De oorspronkelijke versie werd nog op enkele punten aangepast: 

  • Besturen die een step rate willen hanteren moeten bij het bepalen van de basistoezegging een maximale verhouding respecteren tussen de bijdragevoet berekend op het pensioengevend loon tot aan het toepasselijke pensioenplafond (a%) en de bijdragevoet berekend op het pensioengevend loon dat het toepasselijk pensioenplafond overschrijdt (b%), waarbij b% nooit meer mag bedragen dan 4 keer a%.
  • De aanvullende pensioentoezegging waartoe een lokaal bestuur kan beslissen wordt beperkt tot de aangeslotenen behorende tot de categorie van het VIA-personeel.
  • Voor bestaande pensioentoezeggingen, van kracht bij het lokaal bestuur op 1 januari 2022, gelden de hierboven vermelde beperkingen in verband met de basistoezegging en de aanvullende toezegging niet.
  • Het kaderreglement wordt afgesloten voor een periode van drie jaar en loopt uiterlijk af op 31 december 2024. In de loop van 2024 wordt het kaderreglement geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd.

De nodige kredieten zijn voorzien in de meerjarenplanning.

Argumentatie

Het vast bureau van 14 maart 2022 gaf haar principieel akkoord om met ingang van 1 januari 2022 toe te treden tot OFP PROLOCUS en de eraan gekoppelde modaliteiten qua pensioentoezegging. 

De intentie we rd geuit om een MIPS-groep te vormen met gemeente en OCMW Beerse om de interne mobiliteit van het personeel tussen beiden entiteiten te bevorderen.

De op basis van het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen ingehouden worden door de RSZ en daarna doorgestort worden aan OFP PROLOCUS.

Voormelde intentieverklaring van het college en voormelde documenten werden in het bijzonder onderhandelingscomité van 7 maart 2022 besproken.

Er moet een vertegenwoordiger aangeduid worden om het bestuur te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS.

Na de beslissing tot toetreding moet dit aan OFP PROLOCUS meegedeeld worden en de algemene vergadering van OFP PROLOCUS moet de kandidatuur goedkeuren.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Regelgeving: bevoegdheid
dlb0064
Regelgeving bevoegdheid
O - RMW - Artikel 78 §1 5° van het decreet lokaal bestuur
<p>Artikel 78 &sect;1 5&deg; van het decreet lokaal bestuur: De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het vast bureau worden toevertrouwd: het oprichten van en het toetreden tot rechtspersonen, of het aanwijzen van leden van de rechtspersonen, vermeld in deel 3, titel 4 (verenigingen of vennootschappen voor maatschappelijk welzijn), en de besluiten om deel te nemen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm</p> <div data-extension-version="1.0.4" id="ConnectiveDocSignExtentionInstalled">&nbsp;</div>

Besluit

De Raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het volgende besluit goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

De raad neemt kennis van en stemt in met

  • de beheersovereenkomst en het financieringsplan (algemeen luik en luik VVSG) via de toetredingsakte van OFP PROLOCUS  ;
  • Het kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement (AANGEVULD VOLGENS VOORMELDE KEUZE hoogte basisbijdrage/ steprate/ aanvullende toezegging/inhaaltoezegging / MIPS of UNI).

Kennis wordt genomen van de verklaring inzake beleggingsbeginselen (SIP) (algemeen luik en luik VVSG) en de statuten.

Artikel 2 

Met ingang van 1 januari 2022 treedt het bestuur toe tot OFP PROLOCUS (Afzonderlijk vermogen VVSG); de raad richt hiertoe onverwijld een verzoek tot aanvaarding als lid van de Algemene Vergadering tot OFP PROCOLUS.

Artikel 3 

De raad stemt in met het feit dat de door het financieringsplan verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen worden geïnd door de RSZ in naam en voor rekening van OFP PROLOCUS.

Artikel 4

De pensioentoezegging bedraagt 3% van het pensioengevend loon (geen steprate) .

Artikel 5

Er is geen aanvullende toezegging.

Artikel 6

Er is geen inhaaltoezegging.

Artikel 7

Het bestuur vormt samen met gemeente en OCMW Beerse een zogenaamde MIPS-groep.

Artikel  8

De heer Hans Woestenborghs wordt afgevaardigd als vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus en de heer Bart Craane wordt aangeduid als vervanger van voorgaande indien die niet aanwezig kan zijn, met 15 stemmen voor, 2 tegen, 2 onthoudingen en 1 ongeldige stem.

Artikel  9 

De voorzitter van de raad en de algemeen directeur worden gemachtigd om de noodzakelijke vervolgstappen te nemen voor de uitvoering van voormelde beslissingen.