Terug
Gepubliceerd op 04/04/2022

2022_RMW_00013 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Fietsvergoeding speedpedelec - Goedkeuring

Raad voor maatschappelijk welzijn
do 31/03/2022 - 20:00 Raadzaal
Datum beslissing: do 31/03/2022 - 20:13
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Rechtspositieregeling (RPR).

Samenstelling

Aanwezig

Bart Craane, waarnemend voorzitter; Annemie Guns, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Hanne Lenaerts; Joos De Meyer; Nancy Snels; Rommy Swinnen, schepen; Hans Luyckx; Ingrid Van Genechten, schepen; Stefan Poortmans; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Ben Bols; Linda Bosch; Isabelle Druyts, schepen; Lili Jansen; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Marc Veulemans; Michiel Dockx; Elle Verwaest

Afwezig

Freddy Smans, voorzitter; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Inge Blondeel; Werner Embrechts

Secretaris

Elle Verwaest

Voorzitter

Bart Craane, waarnemend voorzitter
2022_RMW_00013 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Fietsvergoeding speedpedelec - Goedkeuring 2022_RMW_00013 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling OCMW - Fietsvergoeding speedpedelec - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

De rechtspositieregeling van het OCMW wordt aangepast wat de fietsvergoeding betreft (Titel VIII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen - Hoofdstuk V. De vergoeding voor reis- en verblijfskosten - artikel 378 en 386).

Naar aanleiding van het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 september 2021 tot wijziging van art. 136 en 209 van Besluit van de Vlaamse Regering voor de rechtspositieregeling van de gemeente en art. 99 van het Besluit van de Vlaamse Regering voor de rechtspositieregeling van het OCMW (BS 14.10.2021, inwerkingtreding 01.01.2021) wordt in uitvoering van het Regeerakkoord 2019-2024 de fietsvergoeding gewijzigd in functie van de speedpedelec.

Argumentatie

De wetgeving omtrent de fietsvergoeding is gewijzigd.

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Juridische grond

Artikel 186 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vaststelt, en de raad voor maatschappelijk welzijn die van het OCMW.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en de wijziging via het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012.

De OCMW-raad keurde op 22 november 2011 de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed die daarna verschillende keren gewijzigd werd. De laatste wijziging dateert van 16 december 2021.

Regelgeving: bevoegdheid

8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023

Regelgeving bevoegdheid

bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De Raad voor maatschappelijk welzijn keurt eenparig het volgende besluit goed.
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist:

Artikel 1

Artikels 378 en 386 van de rechtspositieregeling, Titel VIII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen,  Hoofdstuk V. De vergoeding voor reis- en verblijfskosten, Afdeling II. De vergoeding voor reiskosten worden als volgt aangepast: 


Art. 378. §1. Het personeelslid dat voor dienstreizen van zijn eigen motorvoertuig gebruikmaakt, heeft recht op een vergoeding van 0,2903 euro per kilometer (basisbedrag à 100%). De kilometervergoeding dekt alle kosten die gepaard gaan met het gebruik van het eigen motorvoertuig, met uitzondering van de parkeerkosten.

Onder motorvoertuig wordt verstaan: een auto, motorfiets of bromfiets.

Het personeelslid heeft recht op de terugbetaling van eventuele parkeerkosten.

Het personeelslid dat voor dienstreizen van de eigen fiets of speedpedelec gebruikmaakt, ontvangt 0,15 euro per kilometer (basisbedrag à 100%).

§ 2. Aan het personeelslid dat een reizende functie uitoefent wordt voor het gebruik van zijn privé-voertuig een forfaitaire vergoeding betaald. In dit geval dient hij geen kostenstaat in.

§3. De bedragen van de kilometervergoeding en de forfaitaire vergoeding worden jaarlijks op 1 juli automatisch aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen door de van kracht zijnde bedragen te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het voorgaande jaar en de teller gelijk is aan het consumptie-indexcijfer van de maand mei van het lopende jaar.

 §4. Het bestuur heeft een omniumverzekering voor dienstverplaatsingen afgesloten.

 

Art. 386. §1. Het personeelslid ontvangt een maandelijkse fietsvergoeding van 14,5 cent (basisbedrag à 100%) per afgelegde kilometer wanneer hij de afstand van en naar het werk volledig of gedeeltelijk aflegt met de fiets of speedpedelec. Dit bedrag wordt aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het rijk aangepast. De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt, vermeld in artikel 178 §2 van het wetboek op de inkomstenbelastingen 1992. Na de toepassing van deze coëfficiënt, wordt dit bedrag afgerond tot de hogere of lagere cent, naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt.

§2. De berekening gebeurt op basis van de afstand tussen de woonplaats en de werkplek van de aanvrager en het aantal keren dat de rit gemaakt wordt. De afstanden worden in vogelvlucht gemeten op de stafkaart 1/25.000. De omrijfactor wordt vastgesteld op 1,2.

De algemeen directeur stelt per werknemer die van de fietspremie wil genieten de afstand tussen de werkplek en de woonplaats vast.

§3. Om in aanmerking te komen voor de fietspremie dient het personeelslid aan te  tonen dat de fiets of speedpedelec gebruikt is om van en naar het werk te rijden.

Dit aantonen gebeurt door het dagelijks bijhouden van een register, op een voor iedereen zichtbare plaats op de werkplek. In dit register tekent het personeelslid bij aankomst op zijn persoonlijk blad aan of de woon-werkverplaatsing al dan niet volledig met de fiets of speedpedelec is gemaakt.