Het gaat om een maatregel tot regeling van een gelegenheidstoestand.
Het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer.
Het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
Het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
De omzendbrief van 14 november 1977 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens.
Ter gelegenheid van vernoemde activiteiten zal op onderstaande locaties een stilstaan en parkeerverbod ingevoerd worden:
Artikel 2
Het verbod zal aan de weggebruiker ter kennis gebracht worden door middel van de verkeersborden: E3, aangevuld met een gepast onderbord (zie artikel 6).
Artikel 3
De verkeersborden en andere signalisatie dienen in overeenstemming te zijn met de wegcode en het ministerieel besluit van 11 oktober 1976. De verkeersborden en signalisatie zullen door het gemeentebestuur geleverd en geplaatst worden.
Artikel 4
Uitzonderlijk mag de politie ter plaatse veranderingen aanbrengen aan de signalisatie indien dringende omstandigheden dit vereisen.
Artikel 5
De inbreuken van deze verordening zullen beteugeld worden conform de straffen bepaald in de gecoördineerde wetten op het verkeer.
Artikel 6
Deze verordening is van toepassing nadat zij volgens artikels 286 - 287 van het Decreet Lokaal Bestuur bekend gemaakt is en van kracht:
Artikel 7
Afschrift van deze verordening zal onmiddellijk worden overgemaakt aan mevr. de Gouverneur van de provincie Antwerpen.
Afschrift wordt eveneens overgemaakt aan: