De gemeenteraad keurde op 29 oktober 2020 de "Brede toekomstverkenning" voor Visie 2340 goed, en op 24 juni 2021 de visie "Ondersteuning van verenigingen". Een werkgroep, samengesteld uit medewerkers van Vaart en de cultuurraad, werkte op basis daarvan samen een nieuw subsidiereglement uit.
Het volledige reglement en de timing voor aanvragen is gebruiksvriendelijker en minder complex gemaakt.
Het subsidiereglement ter ondersteuning van het socio-culturele gemeenschapsleven werd herwerkt.
Mevrouw Isabelle Druyts, schepen van Vaart, geeft toelichting bij voorliggend agendapunt.
Fractie N-VA zal tegen stemmen: de subsidiebedragen zijn nog dezelfde als in 2017 en werden niet aangepast aan indexeringen. Dit betekent bijna 20% minder koopkracht met dezelfde subsidies.
Artikel 41 §1 23° van het decreet lokaal bestuur: De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van subsidiereglementen en het toekennen van nominatieve subsidies
Positief advies van de cultuurraad van 22 november 2022.
De gemeenteraad geeft goedkeuring aan het subsidiereglement als volgt:
Artikel 1
In dit reglement gelden volgende definities:
Artikel 2
Met dit subsidiereglement voorziet het gemeentebestuur de financiële ondersteuning van verenigingen en individuen die, zonder persoonlijk winstbejag, een eenmalige of regelmatige bijdrage leveren aan het culturele gemeenschapsleven op het grondgebied van de gemeente. De subsidies worden toegekend na advies van de cultuurraad en binnen de perken van de kredieten die het gemeentebestuur vastlegt in het meerjarenplan en het budget. De cultuurraad zelf ontvangt jaarlijks 1000 euro financiële ondersteuning voor haar eigen werking.
Artikel 3
De financiële ondersteuning kan verschillende vormen aannemen, die in dit reglement worden beschreven:
Daarnaast kan het gemeentebestuur ook ondersteuning bieden op vlak van materiaal, logistiek en digitale promotie en communicatie of in de vorm van kortingen.
Artikel 4
Het gemeentebestuur focust bij het aanvragen en verkrijgen van ondersteuning op overleg, zeker voor grotere projecten. De cultuurraad is daarbij de gesprekspartner die in dialoog gaat met de aanvrager. Ze bekijkt hoe de aanvrager het beste ondersteund wordt, zowel door toepassing van dit reglement als door gebruik van haar netwerk en ervaring. Over de toepassing van dit reglement formuleert de cultuurraad na dialoog met de aanvrager telkens een advies aan het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 5
De aanvrager aanvaardt de controle van het gemeentebestuur en het advies van de cultuurraad in verband met de toepassing van dit reglement. Indien een aanvrager zich verzet tegen controle, wordt ze uitgesloten van toekomstige subsidiëring. Indien een subsidie werd toegekend op basis van onjuiste gegevens, kan het college van burgemeester en schepenen het uitgekeerde bedrag terugvorderen. Indien de subsidie nog niet werd uitgereikt op het moment van de vaststelling van onjuiste gegevens, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om het bedrag niet uit te keren.
Artikel 6
Een vereniging kan geen subsidie ontvangen zolang ze schulden heeft ten opzichte van het gemeentebestuur.
Artikel 7
Alle erkende culturele verenigingen en losse groeperingen waarvan de meerderheid van de initiatiefnemers inwoner zijn van Beerse, komen in aanmerking voor de ondersteuning voor starters.
Artikel 8
Met de ondersteuning voor starters biedt het gemeentebestuur een stimulans aan startende verenigingen of groeperingen, die een regelmatige bijdrage willen leveren aan het culturele gemeenschapsleven in de gemeente.
Artikel 9
De initiatiefnemers moeten hun aanvraag voor ondersteuning voor starters minimum vier maanden vóór de start van de initiatieven indienen. Een vereniging of groepering kan slechts één keer een aanvraag doen voor ondersteuning voor starters. De ondersteuning geldt daarbij maximaal twee opeenvolgende jaren.
Artikel 10
De initiatiefnemers dienen een aanvraag in ter erkenning.
Aan de volgende voorwaarden moet voldaan worden:
De cultuurraad gaat in dialoog met de aanvrager en bespreekt daarin verschillende mogelijke vormen van ondersteuning, rekening houdend met het financiële plan en de mogelijke eigen inbreng van de initiatiefnemers. Naast financiële ondersteuning kan het gemeentebestuur immers ook ondersteuning bieden in de vorm van zaalhuur en uitleendienst. De cultuurraad formuleert een advies aan het college van burgemeester en schepenen, dat beslist over toekenning van de ondersteuning voor starters.
Artikel 11
Van het totale beschikbare subsidiebedrag wordt jaarlijks maximaal 1500 euro voorzien voor de ondersteuning voor starters. Het ondersteuningsbedrag per aanvraag kan maximaal 250 euro bedragen.
Artikel 12
Alle erkende culturele verenigingen met een gevarieerd jaarprogramma komen in aanmerking voor de bestaanssubsidie.
Artikel 13
Met de bestaanssubsidie geeft het gemeentebestuur financiële uitdrukking van haar appreciatie voor het werk van de vrijwilligers in hun vereniging. Het bestuur wil de vereniging ook aansporen haar eigen werking te tonen om zo haar publiek te vergroten en te verbreden.
Artikel 14
Omdat het gemeentebestuur elke erkende vereniging gelijk apprecieert, is ook de bestaanssubsidie voor elke vereniging gelijk. Het bedrag ligt vast op 250 euro per erkende culturele vereniging.
De voorwaarden zijn:
Artikel 15
Het gemeentebestuur stimuleert verenigingen om zich voor te stellen aan een ander publiek, om zo aan publieksverbreding en ledenwerving te doen. De vereniging krijgt 50 euro per activiteit voor een ander publiek. Dit bedrag wordt toegevoegd aan het bedrag van de bestaanssubsidie. De voorwaarden zijn:
Artikel 16
De subsidie wordt toegekend en uitgekeerd uiterlijk 31 december volgend op de aanvraag.
Artikel 17
Met de afdelingssubsidie ondersteunt het gemeentebestuur verenigingen die extra tijd en middelen investeren in een bepaald segment van hun leden, die aparte noden hebben en om een aparte aanpak vragen. Op die manier stimuleert de vereniging deelname van die bepaalde doelgroep aan haar activiteiten. Bij twijfel of een bepaalde afdeling van een vereniging in aanmerking komt voor de afdelingssubsidie, formuleert de cultuurraad een advies aan het college van burgemeester en schepenen, dat beslist over de toekenning.
Artikel 18
Om in aanmerking te komen voor een afdelingssubsidie, doet de vereniging een aanvraag uiterlijk 30 september. Ze dient daarbij het jaarprogramma van het afgelopen jaar in dat weergeeft welke activiteiten specifiek voor de afdeling georganiseerd werden. De vereniging geeft aan in welke mate de afdeling een afzonderlijke werking heeft en welke inspanningen ze levert om deelname aan de afdeling te stimuleren.
Artikel 19
Van het totale beschikbare subsidiebedrag wordt jaarlijks maximaal 1500 euro voorzien voor de afdelingssubsidie. Het voorziene bedrag voor de afdelingssubsidie wordt gelijk verdeeld over de verenigingen met een afdeling, met een maximumbedrag van 250 euro per vereniging. De subsidie wordt toegekend en uitgekeerd uiterlijk 31 december volgend op de aanvraag.
Artikel 20
Alle erkende verenigingen en individuele initiatiefnemers die inwoner zijn van Beerse, komen in aanmerking voor ondersteuning voor activiteiten voor een ruim publiek.
Artikel 21
Met deze ondersteuning stimuleert het gemeentebestuur evenementen en activiteiten voor een ruim publiek, die voldoen aan volgende basisvoorwaarden:
Artikel 22
Een activiteit die voldoet aan de basisvoorwaarden krijgt een ondersteuningsbedrag van 50 euro.
Artikel 23
De vereniging kan bovendien een bonus krijgen van:
De ondersteuningsbonussen voor deelnemersaantal en voor innovatie kunnen toegekend worden aan een zelfde activiteit.
Artikel 24
Uiterlijk 30 september moeten de aanvragen voor de activiteiten van 1 september tot en met 31 augustus van het afgelopen werkjaar ingediend zijn.
Uiterlijk 31 december worden de subsidies uitbetaald.
Artikel 25
Het verlenen van ondersteuning voor activiteiten voor een ruim publiek betekent niet dat het gemeentebestuur zelf aan de organisatie van de activiteit deelneemt. Het gemeentebestuur kan dan ook niet aansprakelijk worden gesteld bij afgelasting, ongevallen, schade enzovoort.
Artikel 26
Alle erkende cultuurverenigingen komen in aanmerking voor de investeringssubsidie. De aanvrager is verplicht om in zijn werking winstgevende activiteiten te organiseren, om met die winst te kunnen investeren in zijn vereniging.
Artikel 27
Met de investeringssubsidie steunt het gemeentebestuur de verenigingen bij het investeren en het maken van kosten die zij zelf niet (alleen) kunnen dragen. Het gaat daarbij om aankoop, onderhoud of herstelling van patrimonium of materialen.
Artikel 28
De aanvrager draagt zelf minstens 30% van de investering.
Artikel 29
Van het totale beschikbare subsidiebedrag wordt jaarlijks maximaal 6300 euro voorzien voor de investeringssubsidie.
Artikel 30
Een vereniging kan het hele jaar door aanvragen indienen. De aanvragen worden verzameld en één keer per werkjaar beoordeeld. De beoordelingsperiode valt tussen 30 september en 30 november.
Nadat een vereniging een aanvraag doet voor een investeringssubsidie, gaat ze daarover in dialoog met de cultuurraad. Bij de aanvraag legt ze een motivatie en financiële raming van de investering voor, samen met een beschrijving van de financiële draagkracht van de vereniging, bewezen met een kasverslag van het laatste werkjaar, het kassasaldo en het laatste uittreksel van de bankrekeningen van de vereniging.
De cultuurraad doet een voorstel over verdeling van de eigen inbreng en subsidie op basis van het financieel verslag. De cultuurraad formuleert dit voorstel aan het college van burgemeester en schepenen, dat beslist over toekenning van de investeringssubsidie.
Artikel 31
Nadat ze door het college van burgemeester en schepenen werd toegekend, wordt de investeringssubsidie uitbetaald na voorlegging van kostenbewijzen voor het toegekende bedrag. Wanneer de bewijsstukken voor 30 september worden voorgelegd, volgt uitbetaling uiterlijk 31 december. In het advies van de cultuurraad en de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan voorzien zijn dat de investeringssubsidie over meerdere jaren wordt gespreid.
Artikel 32
Alle erkende culturele verenigingen met een gevarieerd jaarprogramma die projectondersteuning aanvragen, kunnen genomineerd worden voor de Cultuurpluim.
Artikel 33
De Cultuurpluim is een extra ondersteuning voor de origineelste projecten van dat werkjaar, toegekend door de cultuurraad. De aanvrager motiveert bij zijn nominatie waarom het volgens hem gaat om een origineel project wat betreft concept, uitvoering, samenwerking, locatie enzovoort. De cultuurraad maakt per werkjaar één keer een selectie van de projecten die een cultuurpluim krijgen.
Artikel 34
Van het totale beschikbare subsidiebedrag wordt jaarlijks minimaal 500 euro voorzien voor de Cultuurpluim. De Cultuurpluim bedraagt maximum 500 euro per project.
Artikel 35
Indien het bedrag dat in een bepaald jaar beschikbaar is voor subsidie niet volledig werd toegekend volgens de eerdere bepalingen in dit reglement, wordt het restbedrag gebruikt om uit te keren als Cultuurpluimen zoals beschreven in artikels 32, 33 en 34. Het bedrag dat na toekenning van de Cultuurpluimen ongebruikt blijft, wordt niet als subsidie toegekend.
Artikel 36
Bij een eventueel tekort worden de vaste bedragen voor de bestaanssubsidies, afdelingssubsidies en projectsubsidies proportioneel verminderd.
Artikel 37
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2023.
Artikel 2
Het subsidiereglement "Ondersteuning van het socio-culturele gemeenschapsleven", goedgekeurd door de gemeenteraad op 26 april 2018, wordt opgeheven vanaf 1 januari 2023.