Terug
Gepubliceerd op 21/12/2021

2022_GR_00014 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling Gemeente - Eindejaarstoelage - Goedkeuring

Gemeenteraad
do 16/12/2021 - 20:01 Digitaal
Datum beslissing: vr 17/12/2021 - 00:26
Goedgekeurd
Dit besluit handelt over een Rechtspositieregeling (RPR).

Samenstelling

Aanwezig

Freddy Smans, voorzitter; Stefan Poortmans, schepen; Ingrid Van Genechten, schepen; Hans Woestenborghs, schepen; Dirk Proost; Joos De Meyer; Staf Willemsens, voorzitter Bijzonder Comité Sociale Dienst; Bart Craane, burgemeester; Isabelle Druyts; Marc Veulemans; Rommy Swinnen, schepen; Nancy Snels; Hans Luyckx; Linda Bosch; Ben Bols; Bart Smans; Indra Van Der Steen; Hanne Lenaerts; Annemie Guns; Lili Jansen; Inge Blondeel; Jan Van Dijck; Nancy Cruysberghs; Patrick Otten; Werner Embrechts; Tinneke Claeys, algemeen directeur

Secretaris

Tinneke Claeys, algemeen directeur

Voorzitter

Freddy Smans, voorzitter

Stemming op het agendapunt

2022_GR_00014 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling Gemeente - Eindejaarstoelage - Goedkeuring

Aanwezig

Freddy Smans, Stefan Poortmans, Ingrid Van Genechten, Hans Woestenborghs, Dirk Proost, Joos De Meyer, Staf Willemsens, Bart Craane, Isabelle Druyts, Marc Veulemans, Rommy Swinnen, Nancy Snels, Hans Luyckx, Linda Bosch, Ben Bols, Bart Smans, Indra Van Der Steen, Hanne Lenaerts, Annemie Guns, Lili Jansen, Inge Blondeel, Jan Van Dijck, Nancy Cruysberghs, Patrick Otten, Werner Embrechts, Tinneke Claeys
Stemmen voor 25
Bart Smans, Indra Van Der Steen, Hanne Lenaerts, Bart Craane, Joos De Meyer, Staf Willemsens, Nancy Snels, Rommy Swinnen, Hans Luyckx, Ingrid Van Genechten, Stefan Poortmans, Hans Woestenborghs, Dirk Proost, Ben Bols, Linda Bosch, Isabelle Druyts, Marc Veulemans, Annemie Guns, Werner Embrechts, Lili Jansen, Inge Blondeel, Jan Van Dijck, Nancy Cruysberghs, Patrick Otten, Freddy Smans
Stemmen tegen 0
Onthoudingen 0
Blanco stemmen 0
Ongeldige stemmen 0
2022_GR_00014 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling Gemeente - Eindejaarstoelage - Goedkeuring 2022_GR_00014 - RPR - Aanpassing Rechtspositieregeling Gemeente - Eindejaarstoelage - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

8a08e59250cb3f8d0150cdc3f02e0023

Argumentatie

Het Sectoraal Akkoord 2021 bepaalt de verhoging van de eindejaarstoelage vanaf 2021. 

De heer Hans Woestenborghs, schepen Personeel en Organisatie, geeft toelichting bij dit agendapunt.

Juridische grond

Artikel 186 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de gemeenteraad de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vaststelt, en de raad voor maatschappelijk welzijn die van het OCMW.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en de wijziging via het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012.

De gemeenteraad keurde op 25 juni 2009 de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel goed die daarna verschillende keren gewijzigd werd. De laatste wijziging dateert van 25 maart 2021.

Aanleiding en context

Verhoging eindejaarstoelage 2021 in uitvoering van het Sectoraal Akkoord 2021.

Adviezen

BOC Gunstig advies

Regelgeving bevoegdheid

bevoegdheid wordt beschreven in juridische grond
<p>Zie juridische grond.</p>

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

De raad geeft goedkeuring aan deze toevoeging van artikel 313 van de rechtspositieregeling:

Titel VIII. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen

Hoofdstuk II. De verplichte toelagen

Afdeling III De eindejaarstoelage 

Art. 357. Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte. 

Het forfaitaire gedeelte wordt als volgt vastgesteld:

 a) het forfaitaire gedeelte bedraagt voor het jaar 2007 317,53 euro;

b) vanaf 2008 wordt het forfaitaire gedeelte dat toegekend is tijdens het vorige jaar, telkens vermeerderd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het vorige jaar en de teller gelijk is aan het gezondheidsindexcijfer van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Het resultaat daarvan wordt berekend tot op twee decimalen nauwkeurig;

c) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt b) wordt verhoogd met 248,74 euro

d) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt c) wordt vervolgens verhoogd met 250 euro:

    1)    vanaf 2008 voor het personeelslid dat op 1 december behoort tot het niveau C, D of E;

    2)    vanaf 2009 voor het personeelslid dat op 1 december behoort tot het niveau A of B, en voor de functiehouders in de graden van algemeen directeur en financieel directeur van de gemeente;

e) het bedrag dat het resultaat is van de berekening, vermeld in punt d) wordt voor alle personeelsleden:

    1)    voor het jaar 2010 verhoogd met 100 euro;

    2)    voor het jaar 2011 verhoogd met 200 euro;

    3)    voor het jaar 2012 verhoogd met 300 euro;

f) vanaf het jaar 2013 wordt het bedrag dat het resultaat is van de berekening vermeld in punt d) verhoogd met 400 euro.

 De verhogingen mogen in het totaal nooit hoger zijn dan een twaalfde van het jaarsalaris.

 Het veranderlijke gedeelte bedraagt 2,5 3,6 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend.

 Art. 358. Het personeelslid ontvangt het volledige bedrag van de toelage, vermeld in artikel 357, als het als titularis van een betrekking met volledige prestaties het volledige salaris heeft ontvangen tijdens de hele duur van de referentieperiode.

Als het personeelslid niet het volledige salaris heeft ontvangen als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties, wordt het bedrag van de toelage verminderd in verhouding tot het salaris dat het werkelijk heeft ontvangen. 

De periodes waarin het personeelslid tijdens de referentieperiode als titularis van een betrekking met volledige prestaties of onvolledige prestaties met ouderschapsverlof, zoals vermeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de loopbaan, was, of met bevallingsverlof was met toepassing van de Arbeidswet van 16 maart 1971 of omstandigheidsverlof genoot voor een gebeurtenis als vermeld in artikel 202, §1, 2°, worden gelijkgesteld met periodes waarvoor het personeelslid het salaris volledig heeft ontvangen.